Préparer (voorbereiden) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Préparer (voorbereiden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Préparer - Vervoeging van voorbereiden in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, de indicatief. (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Préparer (voorbereiden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Dire ton âge (Je leeftijd zeggen)

Uitgangen van voorbereiden in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') je prépare ik bereid voor
tu prépares jij bereidt voor
il/elle/on prépare hij/zij/men bereidt voor
nous préparons wij bereiden voor
vous préparez jullie bereiden voor
ils/elles préparent zij bereiden voor

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je prépare le gâteau pour ton anniversaire. Ik maak de taart voor je verjaardag klaar.
Tu prépares un cadeau pour la fête ? jij bereidt een cadeau voor het feest
Elle prépare une fête pour ses parents. zij bereidt een feest voor haar ouders voor
Nous préparons une surprise pour l'anniversaire. Wij bereiden een verrassing voor de verjaardag voor.
Vous préparez la fête avec toute la famille. U bereidt het feest voor met de hele familie.
Ils préparent le gâteau pour leurs enfants. zij bereiden de taart voor hun kinderen

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

on, ils, prépare, nous préparons, préparent, tu prépares, je prépare, vous préparez

1.
Elle ... une fête pour ses parents.
(Zij bereidt een feest voor haar ouders voor)
2.
... un cadeau pour la fête ?
(Jij bereidt een cadeau voor het feest)
3.
... une surprise pour l'anniversaire.
(Wij bereiden een verrassing voor de verjaardag voor.)
4.
... ... le gâteau pour leurs enfants.
(Zij bereiden de taart voor hun kinderen)
5.
... le gâteau pour ton anniversaire.
(Ik maak de taart voor je verjaardag klaar.)
6.
... la fête avec toute la famille.
(U bereidt het feest voor met de hele familie.)