Peindre (schilderen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Peindre - Vervoeging van schilderen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Peindre (schilderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Couleurs (Kleuren)
Tegenwoordige tijd van schilderen
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') peins | ik schilder |
(tu) peins | jij schildert |
(il/elle/on) peint | hij/zij/men schildert |
(nous) peignons | wij schilderen |
(vous) peignez | jullie schilderen/u schildert |
(ils/elles) peignent | zij schilderen |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je peins la voiture en rouge. | Ik verf de auto rood. |
Tu peins les murs en blanc. | Je schildert de muren wit. |
Elle peint une jolie robe bleue. | Ze schildert een mooie blauwe jurk. |
Nous peignons les fleurs en orange. | Wij schilderen de bloemen oranje. |
Vous peignez le mur en vert. | Je schildert de muur groen. |
Ils peignent les chaises en jaune. | Ze schilderen de stoelen geel. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
peignons, peignez, peint, peignent, peins
1.
Elle ... une jolie robe bleue.
(Ze schildert een mooie blauwe jurk.)
2.
Ils ... les chaises en jaune.
(Ze schilderen de stoelen geel.)
3.
Nous ... les fleurs en orange.
(Wij schilderen de bloemen oranje.)
4.
Vous ... le mur en vert.
(Je schildert de muur groen.)
5.
Je ... la voiture en rouge.
(Ik verf de auto rood.)
6.
Tu ... les murs en blanc.
(Je schildert de muren wit.)