Négocier (onderhandelen) - Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

 Négocier (onderhandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Négocier - Vervoeging van onderhandelen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passe_compose, indicatif).

Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Négocier (onderhandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Avis et négociations (Meningen en onderhandelingen)

Verleden tijd van onderhandelen in de passé composé

Frans Nederlands
(je/j') ai négocié ik heb onderhandeld
(tu) as négocié jij hebt onderhandeld
(il/elle/on) a négocié hij/zij/men heeft onderhandeld
(nous) avons négocié wij hebben onderhandeld
(vous) avez négocié u hebt onderhandeld
(ils/elles) ont négocié zij hebben onderhandeld

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
J'ai négocié la proposition du débat. Ik heb het voorstel voor het debat onderhandeld.
Tu as négocié avec une équipe respectueuse. Je hebt onderhandeld met een respectvol team.
Il a négocié avec un argument convaincant. Hij heeft met een overtuigend argument onderhandeld.
Nous avons négocié après avoir donné notre opinion. We hebben onderhandeld nadat wij onze mening hadden gegeven.
Vous avez négocié la situation avec calme. U hebt de situatie kalm onderhandeld.
Ils ont négocié un désaccord. Ze hebben het oneensheid onderhandeld.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

as négocié, avez négocié, ont négocié, a négocié, ai négocié, avons négocié

1.
J'... la proposition du débat.
(Ik heb het voorstel voor het debat onderhandeld.)
2.
Tu ... avec une équipe respectueuse.
(Je hebt onderhandeld met een respectvol team.)
3.
Il ... avec un argument convaincant.
(Hij heeft met een overtuigend argument onderhandeld.)
4.
Nous ... après avoir donné notre opinion.
(We hebben onderhandeld nadat wij onze mening hadden gegeven.)
5.
Vous ... la situation avec calme.
(U hebt de situatie kalm onderhandeld.)
6.
Ils ... un désaccord.
(Ze hebben het oneensheid onderhandeld.)