Lire (lezen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Lire (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lire - Verbuiging van lezen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Lire (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Dire l'heure et lire l'horloge (Hoe laat is het? De klok lezen.)

Werkwoordsvervoeging van lezen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') lis ik lees
(tu) lis jij leest
(il/elle/on) lit hij/zij/men leest
(nous) lisons wij lezen
(vous) lisez u leest
(ils/elles) lisent zij lezen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je lis l'heure sur la montre. Ik lees de tijd op het horloge.
Tu lis l'horloge du salon. Je kijkt naar de klok in de woonkamer.
Il lit l'heure : midi pile. Hij leest de tijd: precies twaalf uur.
Nous lisons l'heure du matin. Wij lezen de tijd van de ochtend.
Vous lisez quelle heure est-il ? Je leest hoe laat het is?
Ils lisent l'heure et retarder l'alarme. Ze lezen de tijd en stellen de wekker uit.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

lisez, lis, lisons, lisent, lit

1.
Je ... l'heure sur la montre.
(Ik lees de tijd op het horloge.)
2.
Tu ... l'horloge du salon.
(Je kijkt naar de klok in de woonkamer.)
3.
Il ... l'heure : midi pile.
(Hij leest de tijd: precies twaalf uur.)
4.
Nous ... l'heure du matin.
(Wij lezen de tijd van de ochtend.)
5.
Vous ... quelle heure est-il ?
(Je leest hoe laat het is?)
6.
Ils ... l'heure et retarder l'alarme.
(Ze lezen de tijd en stellen de wekker uit.)