Dire (zeggen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Dire - Vervoeging van zeggen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Dire (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Dire ton âge (Je leeftijd zeggen)
Tegenwoordige tijd van het werkwoord zeggen
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') dis | ik zeg |
(tu) dis | jij zegt |
(il/elle/on) dit | hij/zij/men zegt |
(nous) disons | wij zeggen |
(vous) dites | u zegt |
(ils/elles) disent | zij zeggen |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je dis mon âge aujourd'hui. | Ik zeg mijn leeftijd vandaag. |
Tu dis quel âge as-tu ? | Je zegt hoe oud ben je? |
Il dit : Joyeux anniversaire ! | Hij zegt: gefeliciteerd met je verjaardag! |
Nous disons la date de l'anniversaire. | Wij zeggen de datum van de verjaardag. |
Vous dites l'âge de votre fils. | Je zegt de leeftijd van je zoon. |
Ils disent préparer le gâteau ensemble. | Ze zeggen dat ze samen de taart klaarmaken. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
dit, disons, dis, dites, disent
1.
Vous ... l'âge de votre fils.
(Je zegt de leeftijd van je zoon.)
2.
Tu ... quel âge as-tu ?
(Je zegt hoe oud ben je?)
3.
Je ... mon âge aujourd'hui.
(Ik zeg mijn leeftijd vandaag.)
4.
Ils ... préparer le gâteau ensemble.
(Ze zeggen dat ze samen de taart klaarmaken.)
5.
Nous ... la date de l'anniversaire.
(Wij zeggen de datum van de verjaardag.)
6.
Il ... : joyeux anniversaire !
(Hij zegt: gefeliciteerd met je verjaardag!)