Camper (kamperen) - Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

 Camper (kamperen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Camper - Verbuiging van kamperen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatief (Passe_compose, indicatif).

Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Camper (kamperen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Au camping (Op de camping)

Vervoeging van kamperen in de passé composé

Frans Nederlands
(je/j') ai campé ik heb gekampeerd
(tu) as campé jij hebt gekampeerd
(il/elle/on) a campé hij/zij/men heeft gekampeerd
(nous) avons campé wij hebben gekampeerd
(vous) avez campé jullie hebben gekampeerd
(ils/elles) ont campé zij hebben gekampeerd

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
J'ai campé avec mes amis. Ik heb met mijn vrienden gekampeerd.
Tu as campé dans le nord-est. Je hebt gekampeerd in het noordoosten.
Elle a campé dans le camping car. Ze heeft gekampeerd in de camper.
Nous avons campé à côté d'un feu de bois. We hebben gekampeerd naast een kampvuur.
Vous avez campé dans la caravane. Je hebt in de caravan gekampeerd.
Ils ont campé dans la forêt. Ze hebben in het bos gekampeerd.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

as campé, ai campé, a campé, avons campé, ont campé, avez campé

1.
Vous ... dans la caravane.
(Je hebt in de caravan gekampeerd.)
2.
Ils ... dans la forêt.
(Ze hebben in het bos gekampeerd.)
3.
Elle ... dans le camping car.
(Ze heeft gekampeerd in de camper.)
4.
Nous ... à côté d'un feu de bois.
(We hebben gekampeerd naast een kampvuur.)
5.
Tu ... dans le nord-est.
(Je hebt gekampeerd in het noordoosten.)
6.
J'... avec mes amis.
(Ik heb met mijn vrienden gekampeerd.)