Venir (komen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Venir (komen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Venir - Vervoeging van Komen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Venir (komen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Transporte (sostenible) ((Duurzaam) vervoer)

Verbuiging van komen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(je/j') viens ik kom
(tu) viens jij komt
(il/elle/on) vient hij/zij/men komt
(nous) venons wij komen
(vous) venez jullie komen / u komt
(ils/elles) viennent zij komen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Je viens au doctor parce que j'ai la fièvre. Ik kom naar de dokter omdat ik koorts heb.
Tu viens avec moi chez le doctor demain. Je komt morgen met mij mee naar de dokter.
Elle vient pour parler de ses symptômes. Ze komt om over haar symptomen te praten.
Nous venons pour prendre le médicament maintenant. We komen nu het medicijn halen.
Vous venez si la douleur continue, c’est important. Je komt als de pijn blijft, dat is belangrijk.
Ils viennent parce qu'ils ont la grippe et toussent. Ze komen omdat ze griep hebben en hoesten.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

viens, venez, vient, viennent, venons

1.
Je ... au doctor parce que j'ai la fièvre.
(Ik kom naar de dokter omdat ik koorts heb.)
2.
Tu ... avec moi chez le doctor demain.
(Je komt morgen met mij mee naar de dokter.)
3.
Elle ... pour parler de ses symptômes.
(Ze komt om over haar symptomen te praten.)
4.
Vous ... si la douleur continue, c’est important.
(Je komt als de pijn blijft, dat is belangrijk.)
5.
Nous ... pour prendre le médicament maintenant.
(We komen nu het medicijn halen.)
6.
Ils ... parce qu'ils ont la grippe et toussent.
(Ze komen omdat ze griep hebben en hoesten.)