Refuser (weigeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van refuser (weigeren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Refuser (weigeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 3: Projets du week-end (Weekendplannen)

Les 17: Rendre visite à des amis (Vrienden bezoeken)

Infinitif Participe passé
Refuser (weigeren) refusé (geweigerd)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') refuse ik weiger
(tu) refuses jij weigert
(il/elle/on) refuse hij weigert/zij weigert/men weigert
(nous) refusons wij weigeren
(vous) refusez u weigert
(ils/elles) refusent zij weigeren

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') je refusais ik weigerde
tu refusais jij weigerde
il/elle/on refusait hij/zij/men weigerde
nous refusions wij weigerden
vous refusiez jullie/weigerden
ils/elles refusaient zij/weigerden

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai refusé ik heb geweigerd
tu as refusé jij hebt geweigerd
il/elle/on a refusé hij/zij/men heeft geweigerd
nous avons refusé wij hebben geweigerd
vous avez refusé u hebt geweigerd
ils/elles ont refusé zij hebben geweigerd

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') j'avais refusé ik had geweigerd
tu avais refusé jij had geweigerd
il/elle/on avait refusé Hij/zij/men had geweigerd
nous avions refusé wij hadden geweigerd
vous aviez refusé u had geweigerd
ils/elles avaient refusé zij hadden geweigerd

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') refuserai ik zal weigeren
(tu) refuseras jij zult weigeren
(il/elle/on) refusera hij/zij/men zal weigeren
(nous) refuserons wij zullen weigeren
(vous) refuserez u zult weigeren
(ils/elles) refuseront zij zullen weigeren

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai refusé ik zal geweigerd hebben
(tu) auras refusé jij zult geweigerd hebben
(il/elle/on) aura refusé hij/zij/men zal geweigerd hebben
(nous) aurons refusé wij zullen geweigerd hebben
(vous) aurez refusé jullie zullen geweigerd hebben
(ils/elles) auront refusé zij zullen geweigerd hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') refuserais ik zou weigeren
(tu) refuserais jij zou weigeren
(il/elle/on) refuserait hij/zij/men zou weigeren
(nous) refuserions wij zouden weigeren
(vous) refuseriez jullie zouden weigeren
(ils/elles) refuseraient zij zouden weigeren

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais refusé ik zou geweigerd hebben
(tu) aurais refusé jij zou geweigerd hebben
(il/elle/on) aurait refusé hij/zij/men zou geweigerd hebben
(nous) aurions refusé wij zouden geweigerd hebben
(vous) auriez refusé u zou geweigerd hebben
(ils/elles) auraient refusé zij zouden geweigerd hebben

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') refuse ik weiger
(tu) refuses jij weigert
(il/elle/on) refuse hij/zij/men weigert
(nous) refusions wij weigeren
(vous) refusiez u weigert
(ils/elles) refusent zij weigeren

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') aie refusé ik heb geweigerd
(tu) aies refusé jij hebt geweigerd
(il/elle/on) ait refusé hij/zij/men heeft geweigerd
(nous) ayons refusé wij hebben geweigerd
(vous) ayez refusé jullie hebben geweigerd
(ils/elles) aient refusé zij hebben geweigerd

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
N/A jij weigert
Refuse! weiger u