Offrir (aanbieden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van offrir (aanbieden) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Offrir (aanbieden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 3: Projets du week-end (Weekendplannen)

Les 17: Rendre visite à des amis (Vrienden bezoeken)

Infinitif Participe passé
Offrir (aanbieden) offert (aangeboden)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') offre ik bied
(tu) offres jij biedt aan
(il/elle/on) offre hij/zij/men biedt aan
(nous) offrons wij bieden aan
(vous) offrez u biedt aan
(ils/elles) offrent zij bieden aan

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') offrais ik bood aan
(tu) offrais jij bood aan
(il/elle/on) offrait hij/zij/men bood aan
(nous) offrions wij boden aan
(vous) offriez u bood aan
(ils/elles) offraient zij boden aan

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') ai offert ik heb aangeboden
(tu) as offert jij hebt aangeboden
(il/elle/on) a offert Hij/zij/men heeft aangeboden
(nous) avons offert wij hebben aangeboden
(vous) avez offert u hebt aangeboden
(ils/elles) ont offert zij hebben aangeboden

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais offert ik had aangeboden
(tu) avais offert jij had aangeboden
(il/elle/on) avait offert hij/zij/men had aangeboden
(nous) avions offert wij hadden aangeboden
(vous) aviez offert jullie hadden aangeboden
(ils/elles) avaient offert zij hadden aangeboden

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') j'offrirai ik zal aanbieden
tu offriras jij zult aanbieden
il/elle/on offrira hij/zij/men zal aanbieden
nous offrirons wij zullen aanbieden
vous offrirez u zult aanbieden
ils/elles offriront zij zullen aanbieden

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai offert ik zal aangeboden hebben
(tu) auras offert jij zult aangeboden hebben
(il/elle/on) aura offert hij/zij/men zal aangeboden hebben
(nous) aurons offert wij zullen aangeboden hebben
(vous) aurez offert u zult aangeboden hebben
(ils/elles) auront offert zij zullen aangeboden hebben

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') offrirais ik zou aanbieden
(tu) offrirais jij zou aanbieden
(il/elle/on) offrirait hij/zij/men zou aanbieden
(nous) offririons wij zouden aanbieden
(vous) offririez u zou aanbieden
(ils/elles) offriraient zij zouden aanbieden

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais offert ik zou aangeboden hebben
(tu) aurais offert jij zou aangeboden hebben
(il/elle/on) aurait offert hij/zij/men zou aangeboden hebben
(nous) aurions offert wij zouden aangeboden hebben
(vous) auriez offert u zou aangeboden hebben
(ils/elles) auraient offert zij zouden hebben aangeboden

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') offre ik aanbied
(tu) offres jij aanbiedt
(il/elle/on) offre hij/zij/men aanbiedt
(nous) offrions wij aanbieden
(vous) offriez u aanbiedt
(ils/elles) offrent zij bieden aan

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') aie offert ik heb aangeboden
(tu) aies offert jij hebt aangeboden
(il/elle/on) ait offert hij/zij/men heeft aangeboden
(nous) ayons offert wij hebben aangeboden
(vous) ayez offert jullie heb geboden
(ils/elles) aient offert zij hebben aangeboden

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
jij biedt aan
Offre! U biedt aan