Commencer (beginnen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Commencer (beginnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Commencer - Verbuiging van beginnen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Commencer (beginnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Styles de vêtements et mode (Kledingstijlen en mode)

Verbuiging van beginnen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') je commence ik begin
tu commences jij begint
il/elle/on commence hij/zij/men begint
nous commençons wij beginnen
vous commencez u begint
ils/elles commencent zij beginnen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je commence la rentrée en septembre. Ik begin het schooljaar in september.
Tu commences à célébrer Noël ce soir. Je begint vanavond kerst te vieren.
On commence le nouvel an à minuit. We beginnen het nieuwe jaar om middernacht.
Nous commençons la journée avec le calendrier. We beginnen de dag met de kalender.
Vous commencez à vous souvenir du jour de l'an. Je begint je het nieuwjaarsdag te herinneren.
Ils commencent les vacances en été. Ze beginnen de vakantie in de zomer.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

commence, tu commences, vous commencez, on, ils, je commence, commencent, nous commençons

1.
... la rentrée en septembre.
(Ik begin het schooljaar in september.)
2.
... à célébrer noël ce soir.
(Je begint vanavond kerst te vieren.)
3.
... ... le nouvel an à minuit.
(We beginnen het nieuwe jaar om middernacht.)
4.
... la journée avec le calendrier.
(We beginnen de dag met de kalender.)
5.
... à vous souvenir du jour de l'an.
(Je begint je het nieuwjaarsdag te herinneren.)
6.
... ... les vacances en été.
(Ze beginnen de vakantie in de zomer.)