Aimer (houden van) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van aimer (houden van) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Aimer (houden van) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Se présenter (Jezelf voorstellen)

Les 5: Famille (Familie)

Infinitif Participe passé
Aimer (houden van) aimé (gehouden)

Werkwoordsvervoegingen

Indicatif

Present 

Frans Nederlands
(je/j') aime ik houd van
(tu) aimes jij houdt van
(il/elle/on) aime hij/zij/men houdt van
(nous) aimons wij houden van
(vous) aimez jullie houden van
(ils/elles) aiment zij houden van

Imparfait 

Frans Nederlands
(je/j') aimais ik hield van
(tu) aimais jij hield van
(il/elle/on) aimait hij/zij/men hield van
(nous) aimions wij hielden van
(vous) aimiez jullie hielden van
(ils/elles) aimaient zij hielden van

Passé composé 

Frans Nederlands
(je/j') j'ai aimé ik heb gehouden van
tu as aimé jij hebt gehouden van
il/elle/on a aimé hij/zij/men heeft gehouden van
nous avons aimé wij hebben gehouden van
vous avez aimé jullie hebben gehouden van
ils/elles ont aimé zij hebben gehouden van

Plus-que-parfait 

Frans Nederlands
(je/j') avais aimé ik had gehouden van
(tu) avais aimé jij had gehouden van
(il/elle/on) avait aimé hij/zij/men had gehouden van
(nous) avions aimé wij hadden gehouden van
(vous) aviez aimé jullie hadden gehouden van
(ils/elles) avaient aimé zij hadden gehouden van

Futur simple 

Frans Nederlands
(je/j') aimerai ik zal houden van
(tu) aimeras jij zult houden van
(il/elle/on) aimera hij/zij/men zal houden van
(nous) aimerons wij zullen houden van
(vous) aimerez jullie zullen houden van
(ils/elles) aimeront zij zullen houden van

Futur antérieur 

Frans Nederlands
(je/j') aurai aimé ik zal gehouden hebben
(tu) auras aimé jij zult gehouden hebben
(il/elle/on) aura aimé hij/zij/men zal gehouden hebben van
(nous) aurons aimé wij zullen gehouden hebben van
(vous) aurez aimé u zult van gehouden hebben
(ils/elles) auront aimé zij zullen gehouden hebben van

Conditionnel

Conditionnel présent 

Frans Nederlands
(je/j') aimerais ik zou houden van
(tu) aimerais jij zou houden van
(il/elle/on) aimerait hij/zij/men zou houden van
(nous) aimerions wij zouden houden van
(vous) aimeriez u zou houden van
(ils/elles) aimeraient zij zouden houden van

Conditionnel passé 

Frans Nederlands
(je/j') aurais aimé ik zou gehouden hebben van
(tu) aurais aimé jij zou gehouden hebben van
(il/elle/on) aurait aimé hij/zij/men zou gehouden hebben van
(nous) aurions aimé wij zouden gehouden hebben van
(vous) auriez aimé u zou van gehouden hebben
(ils/elles) auraient aimé zij zouden gehouden hebben van

Subjonctif

Subjonctif présent 

Frans Nederlands
(je/j') aime ik hou van
(tu) aimes jij houdt van
(il/elle/on) aime hij/zij/men houdt van
(nous) aimions wij houden van
(vous) aimiez jullie houden van
(ils/elles) aiment zij houden van

Subjonctif passé 

Frans Nederlands
(je/j') que j'aie aimé ik heb gehouden van
(tu) que tu aies aimé jij hebt gehouden van
(il/elle/on) qu'il/elle/on ait aimé hij/zij/men heeft gehouden van
(nous) que nous ayons aimé wij dat wij gehouden hebben van
(vous) que vous ayez aimé jullie zouden gehouden hebben van / u zou gehouden hebben van
(ils/elles) qu'ils/elles aient aimé zij hebben gehouden van

Impératif

Impératif 

Frans Nederlands
N/A jij houdt van
Aime! houd van