Leer Franse meubels benoemen en gebruik van plaatsvoorzetsels zoals à, dans, sur, onder en tussen om meubels en objecten in een huis te beschrijven. Deze A1-les bevat praktische voorbeelden, dialogen, en werkwoordvervoegingen voor effectief leren.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden volgens of ze meubels aanduiden of voorzetsels van plaats die worden gebruikt om hun locatie in het huis aan te geven.
Meubles
Prépositions de lieu
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Le bureau
Het bureau
2
Installer
Installeren
3
Le placard
De kast
4
La lampe
De lamp
5
La table
De tafel
Exercice 5: Exercice de conversation
Instruction:
- Quels meubles y a-t-il dans chacune des pièces ? (Welke meubels staan er in elke kamer?)
- Décrivez une pièce de votre appartement/maison. (Beschrijf een kamer van je appartement/huis.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Les toilettes sont près du lavabo. Het toilet is vlakbij de gootsteen. |
Le lit est dans le salon. Het bed staat in de woonkamer. |
La peinture est à côté de la fenêtre. Het schilderij staat naast het raam. |
Il y a un tapis sous le canapé. Er ligt een tapijt onder de bank. |
Le miroir est suspendu au mur. De spiegel hangt aan de muur. |
L'armoire est entre le lit et le bureau. De kledingkast staat tussen het bed en het bureau. |
La porte est derrière la chaise. De deur is achter de stoel. |
Le canapé est devant la fenêtre. De bank staat voor het raam. |
La lampe est sur la table dans le salon. De lamp staat op de tafel in de woonkamer. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. J'___ la porte du salon tous les jours.
(Ik ___ de deur van de woonkamer.)2. Tu ___ la fenêtre pour aérer la chambre.
(Jij ___ het raam om de kamer te verluchten.)3. Il ___ le placard qui est sous la table.
(Hij ___ de kast die onder de tafel staat.)4. Nous ___ la lampe près du canapé pour avoir plus de lumière.
(Wij ___ de lamp bij de bank om meer licht te hebben.)Oefening 8: De meubels ontdekken in mijn woonkamer
Instructie:
Werkwoordschema's
Ouvrir - Ouvrir
présent
- j'ouvre
- tu ouvres
- il/elle ouvre
- nous ouvrons
- vous ouvrez
- ils/elles ouvrent
Trouver - Trouver
présent
- je trouve
- tu trouves
- il/elle trouve
- nous trouvons
- vous trouvez
- ils/elles trouvent
Être - Être
présent
- je suis
- tu es
- il/elle est
- nous sommes
- vous êtes
- ils/elles sont
Installer - Installer
présent
- j'installe
- tu installes
- il/elle installe
- nous installons
- vous installez
- ils/elles installent
Poser - Poser
présent
- je pose
- tu poses
- il/elle pose
- nous posons
- vous posez
- ils/elles posent
Entretenir - Entretenir
présent
- j'entretiens
- tu entretiens
- il/elle entretient
- nous entretenons
- vous entretenez
- ils/elles entretiennent
Oefening 9: Les prépositions de lieu: "À", "Dans", "Sur", "Sous", etc...
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De plaatsvoorzetsels: "À", "Dans", "Sur", "Sous", enzovoort...
Toon vertaling Toon antwoordenen, ici, sur, dans, à, sous, de
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.32.2 Grammaire
Les prépositions de lieu: "À", "Dans", "Sur", "Sous", etc...
De plaatsvoorzetsels: "À", "Dans", "Sur", "Sous", enzovoort...
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Ouvrir openen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'ouvre | ik open |
tu ouvres | jij opent |
il/elle/on ouvre | hij/zij/men opent |
nous ouvrons | wij openen |
vous ouvrez | u opent |
ils/elles ouvrent | zij openen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Meubels en Plaatsaanduidingen in het Frans
Deze les richt zich op het uitbreiden van je Franse woordenschat rond meubels en het gebruik van plaatsvoorzetsels om locaties binnen een huis te beschrijven. Je leert woorden zoals l'armoire (de kast), la chaise (de stoel), la lampe (de lamp), la table (de tafel), le canapé (de bank) en le lit (het bed).
Plaatsvoorzetsels en Locaties
Belangrijk is het begrijpen en toepassen van Franse voorzetsels om de positie van meubels aan te geven. Voorbeelden zijn:
- à (bij/naast)
- dans (in)
- sur (op)
- sous (onder)
- entre (tussen)
Door zinnen te maken zoals Le canapé est à côté de la porte of La lampe est sur la table leer je hoe je duidelijk locaties kunt aangeven.
Praktische Oefeningen
De les bevat onder andere dialogen om meubels in de woonkamer, slaapkamer en keuken te beschrijven, evenals oefeningen met werkwoordvervoegingen van onder andere ouvrir (openen) in de tegenwoordige tijd. Ook is er een korte verhaaloefening om deze elementen in context te oefenen.
Belangrijke Verschillen met het Nederlands
In het Frans worden plaatsvoorzetsels vaak gecombineerd met het lidwoord, bijvoorbeeld à la porte waar in het Nederlands vaak alleen “bij de deur” staat. Daarnaast gebruikt het Frans specifieke voorzetsels voor locatie die niet altijd één-op-één vertaald worden met het Nederlands, zoals sur (op), terwijl in het Nederlands niet altijd een voorzetsel wordt gebruikt of er een andere nuance is.
Handige Franse uitdrukkingen:
- Le canapé est à côté de la porte – De bank is naast de deur.
- La lampe est sur la table – De lamp staat op de tafel.
- Le chat est sous la table – De kat is onder de tafel.
Door aandacht te besteden aan deze verschillen verbeter je je taalgevoel en kun je nauwkeuriger communiceren in het Frans.