Leer het présent de l'indicatif van belangrijke onregelmatige werkwoorden uit de derde groep, zoals voir (zien), prendre (nemen) en sortir (uitgaan), essentieel voor dagelijkse gesprekken in het Frans.
Verbe en -oirVoirVerbe en -rePrendre Verbes en -irSortir
Je voisJe prends Je sors 
Tu vois Tu prends Tu sors 
Il/ Elle/ On voitIl/ Elle/ On  prend Il/ Elle/ On sort
Nous voyons Nous prenons Nous sortons
Vous voyez Vous prenez Vous sortez 
Ils voient Ils prennent Ils sortent 

Uitzonderingen!

  1. Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en hebben andere uitgangen zoals aller, faire, dire

Oefening 1: Le présent de l'indicatif : verbes régulier (3ème groupe)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

crois, dors, vivent, vois, ressentez, ressent, sort, savez

1. Savoir :
Vous que je me sens mal depuis un mois.
(Je weet dat ik me al een maand slecht voel.)
2. Ressentir :
Ta famille de la joie de te voir.
(Je familie voelt vreugde om je te zien.)
3. Croire :
Tu que j'aime l'école alors que non.
(Je gelooft dat ik van school hou terwijl dat niet zo is.)
4. Voir :
Je que tu es heureux.
(Ik zie dat je gelukkig bent.)
5. Dormir :
Tu longtemps quand tu te sens mal.
(Je slaapt lang als je je slecht voelt.)
6. Vivre :
Les filles sont contentes depuis qu'elles avec toi.
(De meisjes zijn blij sinds ze bij jou wonen.)
7. Ressentir :
Vous du stresse avant un examen.
(Je voelt stress voor een examen.)
8. Sortir :
Ta copine quand elle est contente.
(Je vriendin gaat uit als ze blij is.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Si tu ______ de la tristesse, tu es peut-être triste.

(Als je ______ verdriet voelt, ben je misschien verdrietig.)

2. Si elle ______ à ses amis, elle est heureuse.

(Als ze ______ aan haar vrienden denkt, is ze gelukkig.)

3. Si nous ______ fatigués, nous dormons plus.

(Als we ______ moe zijn, slapen we meer.)

4. Si vous ______ la fenêtre, vous sentez l'air frais.

(Als u het raam ______, ruikt u de frisse lucht.)

5. Si tu ______ un film romantique, tu peux devenir amoureux.

(Als je een romantische film ______, kun je verliefd worden.)

6. Si on ______ bien, on se sent content.

(Als men ______ goed eet, voelt men zich blij.)

Introductie tot de tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden van de 3e groep

In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd (le présent de l'indicatif) vormt en gebruikt voor Franse werkwoorden die behoren tot de derde groep en regelmatig zijn in hun vervoeging. De tegenwoordige tijd wordt gebruikt om handelingen te beschrijven die op dit moment plaatsvinden.

Belangrijke werkwoordsuitgangen en voorbeelden

De derde groep werkwoorden in het Frans omvat werkwoorden met verschillende uitgangen: -oir, -re, en sommige -ir werkwoorden die afwijkend zijn van de tweede groep. Hieronder vind je voorbeelden van elk type werkwoord met hun vervoegingen in de tegenwoordige tijd.

Verbe en -oir (voorbeeld: voir)Verbe en -re (voorbeeld: prendre)Verbe en -ir (voorbeeld: sortir)
Je voisJe prendsJe sors
Tu voisTu prendsTu sors
Il/Elle/On voitIl/Elle/On prendIl/Elle/On sort
Nous voyonsNous prenonsNous sortons
Vous voyezVous prenezVous sortez
Ils voientIls prennentIls sortent

Gebruik van de tegenwoordige tijd

De tegenwoordige tijd wordt gebruikt om uit te drukken dat iets nu gebeurt, regelmatig gebeurt of een algemene waarheid is. Bijvoorbeeld: Je vois un oiseau (Ik zie een vogel) of Ils prennent le bus (Zij nemen de bus).

Opmerkingen over onregelmatigheden

Sommige belangrijke werkwoorden in de derde groep zijn onregelmatig en hebben afwijkende vervoegingen, zoals aller, faire en dire. Deze moet je afzonderlijk bestuderen.

Verschillen tussen Frans en Nederlands

Een belangrijk verschil tussen het Frans en het Nederlands is dat het Frans veel meer vervoegingen kent afhankelijk van het onderwerp (je, tu, il/elle/on, enzovoort), terwijl het Nederlands vaak dezelfde vorm gebruikt ongeacht het onderwerp. Bijvoorbeeld, het Franse werkwoord voir verandert bij elke persoon, terwijl het Nederlandse equivalent zien in de meeste gevallen gelijk blijft.

Enkele nuttige Franse woorden en hun Nederlandse vertalingen die je vaak tegenkomt:

  • voir - zien
  • prendre - nemen
  • sortir - uitgaan / naar buiten gaan
  • manger - eten
  • penser - denken
  • ouvrir - openen

Deze woorden zijn essentieel voor alledaags gesprek en worden vaak gebruikt in de tegenwoordige tijd.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Alessia Calcagni

Talen voor communicatie in internationale ondernemingen en organisaties

Università degli Studi di Modena e Reggio Emilia

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 22:21